Tine Boeke – Kramer

Ik was een van de onderduikkindjes van Tine (Boeke-) Kramer

Ontleend aan Trouw, door Dana Ploeger 9 april 2018, 19:26

Voor Tine Boeke (1919-2018) was niets doen geen optie

Tine Boeke liet zich door niets en niemand uit het veld slaan. Ze was een aartsoptimist met een enorme drang tot handelen. Op haar zachtaardige, welbespraakte manier kreeg ze ongelooflijk veel voor elkaar. Niets doen was geen optie voor haar. Zo regelde zij in de Tweede Wereldoorlog onderduikadressen voor talloze Joodse kinderen en bracht ze hen er kloekmoedig zelf naartoe. Ze wist haarfijn wie ze wel en niet kon vertrouwen.

Die antenne had ze ontwikkeld in haar jeugd. Ze had veel moeite met haar vader, Pieter Kramer, die veel geld verkwistte, dronk en haar moeder sloeg, op wie ze erg dol was. In haar zag Tine de krachtige, zelfstandige vrouw die ze later zelf zou worden. Het gezin verhuisde kriskras door Nederland, wat Tine geen goed deed. En het lukte niet met haar zeven jaar oudere zus Lida een innige band te krijgen.

Na de scheiding van haar ouders in 1927 zag ze haar vader nooit meer. Ze ging met haar moeder en zus bij haar grootouders in Alkmaar wonen: vreselijk vond ze dat huis met die oude mensen. Ze zocht houvast in de muziek. Tine speelde begenadigd piano – Grieg, Chopin, Bach – en zong graag. Op de hbs maakte ze er furore mee en trad veel op.

Gelegenheidshuwelijk

Op haar 19de begon ze aan de verpleegkundeopleiding in Zaandam. In het ziekenhuis verpleegde ze in 1939 twee Duits-Joodse gevluchte mannen en ze begreep uit hun verhalen dat de oorlog dichterbij kwam. Eerst kon ze nog prima haar werk doen, maar de felle Tine had steeds vaker woorden met de ziekenhuisdirecteur, een NSB’er. Ze werd op tijd gewaarschuwd dat ze opgepakt zou worden en vluchtte midden in de nacht met haar vriend Herman Waage naar Amsterdam.

De volgende dag trouwden ze, zodat zij een andere achternaam kreeg. Zelf noemde Tine het een gelegenheidshuwelijk. Vanaf dat moment werd ze actief in een kleine verzetsgroep, samen met kunstenares Riete Gompertz, die vakkundig persoonsbewijzen vervalste. Tine was dag in dag uit bezig met onderduikadressen zoeken voor Joodse kinderen. Ze bracht ze zelf weg, door heel Nederland. Zoals Herman Polak, die achttien keer naar een ander, veiliger adres moest.

“Mijn onderduikkindjes” noemde ze hen, ook toen zij haar als volwassenen nog vaak bezochten. In 1984 kreeg Tine de Yad Vashem onderscheiding uitgereikt in Israël. Met Riete bleef ze altijd bevriend, tot op hoge leeftijd dronken ze wekelijks samen een oude jenever. “Zo’n vanzelfsprekende, warme vriendschap tref je niet vaak.”

Overtuigd vegetariër

Op 1 augustus 1943 werd Tine opgepakt toen ze net bij de oudeheer Heineken duizend gulden had opgehaald voor hun verzetswerk. “Zo jammer, vooral vanwege dat geld.” Tine zat een tijd gevangen aan de Amstelveenseweg en werd naar Kamp Vught overgeplaatst. Ze maakte zich daar nuttig als verpleegster en had genoeg te eten. Hoewel ze ook eten weigerde: als overtuigd vegetariër at ze geen soep met vlees.

In Vught bleef Tine zich verzetten, ze smokkelde berichten naar buiten als ze in het Bossche ziekenhuis assisteerde bij operaties. Dat kwam uit en samen met 73 andere vrouwen werd ze plots opgesloten in een krappe bunker. Tien vrouwen stierven die koude januarinacht in 1944, die de geschiedenis zou ingaan als het ‘bunkerdrama’.

Dat najaar werd Tine op transport gezet naar kamp Ravensbrück. ‘Hierbij vergeleken was Vught een eldorado’, schreef ze in een boekje dat ze later voor haar kleinkinderen schreef. Daarna zat ze nog gevangen in Köpenick en Sachsenhausen. Ze overleefde door bezig te blijven, haar inzet als verpleegkundige hielp daarbij. En ze bleef altijd zingen. “Ik heb in mijn leven niet zoveel gezongen. Dat zorgde voor rust in de groep.”

Pleegkinderen

April 1945 werd Tine bevrijd, onder anderen door de Poolse chirurg Karl Sjain, op wie ze hevig verliefd werd. Met hem bekeek ze vanaf de trappen van de kapotte Reichstag de puinhopen in Berlijn. Ze zag tastende mensen op zoek naar voedsel en dacht: ach, dit zijn toch ook maar mensen. Ze werd nooit haatdragend, dat paste niet bij haar.

Twee maanden later keerde Tine terug bij haar moeder in Alkmaar. Ze ontdekte dat ze zwanger was en schaamde zich zo, dat ze een abortus onderging. Een jongetje. Wat vond ze het akelig om dat geheim alleen te dragen. Ze scheidde in goed overleg van Herman Waage en maakte zich klaar om naar Karl in Warschau te reizen. Maar op de dag van vertrek werd haar moeder plotseling ziek. Ze durfde haar niet alleen te laten en schreef Karl dat ze niet kon komen.

Korte tijd later kwam ze Pieter Boeke tegen bij een concert, ze kende hem nog van de middelbare school. Ze trouwden in 1946 en kregen twee kinderen, Joan en Saskia. Ze verhuisden naar Haren, zodat Pieter kon werken bij de universiteit in Groningen, waar hij later hoogleraar klinische en medische psychologie werd. Al gauw kwamen er twee pleegkinderen bij: Bob en Emmy. Ze hield van het moederschap, ze was altijd in de weer met de kinderen.

Ingekort artikel uit: Trouw – Naschrift

Voor het volledige artikel zie: https://www.trouw.nl/nieuws/voor-tine-boeke-1919-2018-was-niets-doen-geen-optie~b47ae7e0/

Catharina Greta (Tine) Boeke-Kramer werd geboren op 24 januari 1919 in Oterleek en overleed op 16 februari 2018 in Haren.

In Naschrift beschrijft Trouw het leven van onlangs overleden bekende of heel gewone mensen.

Zie ook: http://getuigenverhalen.nl/interview/interview-03-1